Visie Wilde Gans – zang en percussie

Ambacht en bezieling zijn twee belangrijke pijlers in mijn werk. Ik hou van het ambacht van muziek; het werken aan melodie, ritme, frasering, intonatie, zangtechniek, koorklank, nuances in taal en uitspraak etc. vind ik leuk en belangrijk. Maar zonder bezieling is het nog geen muziek… Ik hou er van om iets te beleven aan en in muziek met de mensen met wie ik werk. Hoe verbind je je met wat je zingt en ook met de mensen met wie je zingt en voor wie je zingt? Dat is een avontuur dat ik graag aanga met mensen die dit samen willen onderzoeken en ontdekken. Het musiceren houdt niet op bij het mooi onder elkaar krijgen van de nootjes; dit is een mooi uitgangspunt om vanuit verder te kijken. Als er veel bezieling is, maar weinig aandacht voor het ambacht, dan mis ik ook iets.. Voor mij gaan ambacht en bezieling hand in hand. Hoe dit voor elkaar te krijgen blijft een spannende zoektocht, waarin ik soms mooie vruchten mag plukken. Als er momenten zijn van kippenvel, ontroering, in het moment samen aanwezig zijn met de muziek, waarbij je al het andere even vergeet, dan zie ik mijn missie als geslaagd.

Hoe ben ik op de naam “Wilde Gans” terecht gekomen?

Dat is een “oud verhaal”… Vroeger werd mijn achternaam nog al eens verkeerd uitgesproken of gespeld. Gams heeft een Zwitserse oorsprong en spreek je uit met een Duitse G, het betekent gems; berggeit. Regelmatig hoorde of las ik dan Gans, kans, dans, kamps, zelfs sjans is wel eens voorbijgekomen… Op een gegeven moment was ik het zat en heb ik er iets over gezegd in een cabaret-voorstelling: Als je het dan doet, doe het dan goed, en zeg dan Wilde Gans! Daarna heb ik voor de grap mijn mailadres die naam gegeven. En toen ik een nieuwe bedrijfsnaam zocht vond ik ‘m eigenlijk wel passend. Niet zo zeer vanuit deze geschiedenis, wel door de hint naar mijn naam, maar ook om de symboliek van de wilde gans, zie het tekstje hieronder. Hierin zie ik wel een analogie met het muziek maken in groepsverband en hoe je elkaar daarin ondersteunt en met elkaar communiceert. Dat de gans vroeger als waakvogel gehouden werd, vind ik wel een leuke bijkomstigheid…

De wilde gans
“Ganzen trekken in familieverband of grote troepen. Door in V-formatie te vliegen hebben de vogels een grotere vlieg-capaciteit. De ganzen die volgen maken gebruik van de lift die volgt uit de vleugelslag van de voorganger. Tijdens het vliegen praten de ganzen met elkaar. De achterste ganzen moedigen de voorste aan om op snelheid te blijven. Ganzen zijn zeer waaks en kunnen lelijk met hun vleugels slaan. Bij naderend gevaar zullen ze luid gakken. Om deze reden werden ganzen vroeger als waakvogel gehouden.”

(Bron: Wikipedia)